dinsdag 28 januari 2014

Tante Lien en Tante Mien

Vandaag had ik een druk programma, dus vroeg op. Voor ik in actie kom wil ik drie dingen: mijn email lezen, een grote kop koffie en het ochtendnieuws kijken.
Drie uitstekend te combineren activiteiten. Terwijl ik met een bak koffie zat te wachten tot mijn oververmoeide laptop in actie kwam keek ik naar Wakker Nederland.
Er was een of andere deskundige die iets intelligents zei over ik weet niet meer wat. Hij werd door de verslaggever bedankt voor zijn deskundige mening en de deskundige reageerde op het bedankje met een beleefd: "alsjeblieft".

Ergerlijk vind ik dat, wij leerden vroeger het verschil tussen alsjeblieft en tot je dienst. In het Nederlands leren we dat klaarblijkelijk niet meer. In het Italiaans is het nog heel duidelijk, daar heb je "ecco" (voor als je iets tastbaars geeft en "prego" (voor als je iemand een dienst bewijst).

Stel, iemand vraagt je op straat de weg (dit is een voorbeeld, ik zou niemand aanraden aan mij de weg te vragen) en je geeft die persoon een plattegrond van de stad, dan zeg je "alstublieft", je geeft namelijk iets tastbaars. Als je uit je hoofd, verbaal de te volgen route uitlegt en de persoon in kwestie snapt je (of doet alsof) en zegt: "dank u wel", dan zeg je "tot uw dienst". Je geeft niets, maar je bewijst iemand een dienst.

Terwijl ik hier over zat te peinzen verscheen een lifestyledeskundige op de buis. Ik vind dat nogal een vaag beroep. Wat doe je als je lifestyledeskundige bent? Voor zover ik het begrijp zeuren ze vooral over de kleding van anderen. Volgens de lifestyledeskundige vanmorgen ging een huwelijk niet over een leien dakje.

Ik was net op en zat al in de tweede taalkundige puzzel. Ik moest echt even denken, ze combineerde de uitdrukking "het gaat niet over rozen" en "het ging niet van een leien dakje".

Intussen was mijn laptoppie tot leven gewekt en ik las op facebook een persbericht over een ondernemer die failliet was gegaan maar intussen weer ondernemer was en zijn nieuwe bedrijf had ingericht volgens de lean en mean formule.
Lean en mean? Lean is slank en mean gemeen, zoveel wist ik ervan. Maar of het marketingtechnisch nou zo slim is je bedrijf als mager en gemeen aan te prijzen?

Gelukkig hebben we Google. Lean is inderdaad afgeslankt en mean is in deze context niet gemeen maar doeltreffend.
Het komt erop neer dat je met een kleinere personeelsbezetting accurater gaat werken. Een interessant concept wel. Met mijn woeste toekomstplannen bedacht ik dat ik dat mean wel ga redden. Als ik voornamelijk alleen ga werken moet ik voor lean nog wat moeite doen.

Lean en mean, ik kan er niets aan doen, ik dacht aan Lien en Mien.
Lien en Mien waren de zusters van mijn opa, mijn oudtantes dus. Ik herinner me Lien en Mien als twee bejaarde schommels die hun boezem als bijzettafel gebruikten voor hun koppie thee en hun moorkopje.

Lien en Mien waren noch lean, noch mean. Ze waren niet slank en ze waren niet gemeen en trouwens niet doeltreffend ook.
Wat de toekomst ook brengen moge, ik zal mijn toekomstige bedrijf niet aanprijzen als lean en mean,
het klinkt mij teveel als Lien en Mien en daar heb ik heel bijzondere herinneringen aan. Twee gezellige dikke tantes met een enorme bos hout voor de deur.

zaterdag 25 januari 2014

Snoepwinkel

"Snoepwinkeltje

In de donkere straat, 
Waar 't belletje gaat, 
Kletst 't deurtje al rinkelend open. 
Komen in 't kamertje klein, 
Bij 't lampenschijn, 
De kleutertjes binnengeslopen. 

Een dappere vent 
in zijn vuistje een cent 
komt naar voren en blijft grinnikend zwijgen. 
Tot de koopvrouw geleerd, 
zijn fortuin inspecteert
en vertelt wat hij daarvoor kan krijgen. 

't Is een reep zwarte drop 
koek met suiker erop, 
een kleurbal, een zuurbal, een wafel, 
een zoethouten stok 
en een kleurige brok 
't ligt alles bijeen op de tafel. 

Als de kapitalist 
zich wat dikwijls vergist 
en de koek met de suiker verkruimelt. 
Zegt de juffrouw verwoed 
dat hij 't kostlijke goed 
met zijn smerige vingers beduimelt. 

De kleuter verbaasd 
dat de juffrouw zo raast 
smoest stiekem wat met zijn kornuiten. 
De keus wordt bepaald 
en de kleurbal betaald 
en dan slenteren ze schooierend naar buiten. 

In de donkere straat 
waar het groepje nu gaat 
wordt hevig gewikt en gewogen. 
Dan zuigen ze om beurt 
tot de bal is verkleurd 
en de droom en illusie vervlogen." *

Toen ik klein was kon mijn vader eindeloos verhaaltjes vertellen, hij las niet voor maar vertelde verhaaltjes die hij ter plekke verzon. Ik was heel klein maar ik zal zijn creatie Pukkie Beremans nooit vergeten. Mijn moeder had niet zo veel geduld, maar bovenstaand gedichtje zei ze wel eens voor me op.

Ik moet altijd aan dit gedichtje denken als de reclame van de caramelwinkel op de tv is. Kennen jullie die reclame? Die mevrouw die terugdenkt aan de eerste keer dat ze in een caramelwinkel kwam. Elke keer kijk ik weer in stomme verbazing naar die reclame. Caramelwinkel? Zijn jullie wel eens in een caramelwinkel geweest? Ik nooit, ik heb er zelfs nog nooit een van buiten gezien. Een winkel waar ze alleen en uitsluitend caramel verkopen bedoel ik. Over die hele reclame hangt een gouden glans, een sfeer van diepe dankbaarheid voor de caramel in zijn  algemeenheid en die ene in het bijzonder. Want als je die toffee tussen je kiezen plakt weet je opeens hoe bijzonder je bent.

Ik ben nooit zo bijzonder geweest, wij kregen weleens een dubbeltje en soms zelfs een kwartje om te versnoepen. Bij ons om de hoek zat een snoepwinkeltje. Een klein winkeltje met een toonbank van glas, onder dat glas lagen de spekkies, de sleuteldroppen en de toverballen. Ik begreep pas veel later waarom mijn moeder ons naar dat winkeltje stuurde met de woorden: "ben je niet zalig, ben je toch uit de voeten".
Als ik naar die gouden caramelreclame kijk denk ik aan het snoepwinkeltje in de Frans Halsstraat in Amsterdam en aan mijn moeder.

Dan loop ik weer door de Frans Halsstraat en zie ik ook die andere winkels weer voor me. Vroeger deed de middenstand geen pogingen flitsende namen voor hun winkeltjes te verzinnen. Achter de aanduiding van hun handel stond gewoon hun eigen naam. We hadden  bijvoorbeeld Slagerij de Graaf, Drogisterij van de Groep en IJsssalon Reekers. Als er visite was en mijn moeder wilde het diner een feestelijk tintje geven werden wij naar IJssalon Reekers gestuurd. Meneer Reekers schepte vanilleijs in bakjes. De gelatocultuur had nog niet toegeslagen. Op dat vanilleijs werd een fel kleurend siroopje geschonken, daarover heen kwam een kwak slagroom, en voila, we hadden een sorbet.

Het had wel wat, al die kleine winkeltjes in een simpele wereld in de Amsterdamse pijp.
Wij wonen in Almere, vlakbij Doemere. Doemere is een goede term, als je daar wat koopt moet je wat doen. Je vindt er de Gamma, de Praxis, Kwantum, keukenboeren (rare maar leuke term) en winkels met behang en vloerbedekking. Vaak hebben die winkels leuke namen. Er zit een lunchroom met de jolige naam "Eettalage".
Behalve Doemere hadden we tot voor kort een "Bloemmere" en een "Shoemere". De laatste twee zijn er allebei nietmere.

Als ik met Carlie de sanitaire ronde doe zie ik Doemere aan mijn linkerkant. Sinds kort zit er (hoe toepasselijk) een sanitairwinkel met de naam Sanidump. Een beetje enge naam. Bij dumpen heb ik toch een wat negatief gevoel. 

Tegenover Doemere, aan mijn rechterhand, zitten ook nog drie winkels. Een lampenwinkel, een retteketet beddenwinkel en een babywinkel. Die babywinkel heet, hou je vast, Babydump.
Ik weet niet hoe het met jullie is maar bij die naam heb ik hele rare fantasieën. Ik zie een soort enorme container voor me met baby-onderdelen. Zodat je zelf voor een schappelijk prijsje je baby kunt samenstellen.

Ja, met sommige winkelnamen heb ik moeite. Gelukkig hebben we hier in Almere ook Smikky, de moderne uitvoering van mijn oude snoepwinkeltje en een naam die de lading dekt.

*Gedichtje het Snoepwinkeltje van Manna de Wijs Mouton, eind 19e, begin 20e eeuw.


donderdag 23 januari 2014

Daar laat ik mijn navel niet van trillen

Begin jaren 80 werd Jaap een collega, later werd hij een vriend. We zijn goed bevriend gebleven ook toen we geen collega's meer waren. Jaap is er al ruim twee jaar niet meer. Maar hij leeft door in mijn leven, in mijn herinneringen (we hebben heel veel lief en leed gedeeld samen) en in zijn zoon Ronald, een waardige opvolger als goede vriend in mijn leven. En Jaap is dagelijks aanwezig door de uitdrukkingen die ik van hem heb overgenomen.
Een van die uitdrukkingen is de titel van boekje verzamelde blogs geworden: "Zodoende kreeg buurman kippen".

In september had ik een boekje blogs gepubliceerd "Het is me allemaal wat". Ik was niet tevreden over de layout, dat kon beter.

Mijn schrijfhobby raakte door diverse perikelen wat op de achtergrond. Half oktober kreeg ik te horen dat mijn functie werd opgeheven en dat mijn werkgever ontslag voor me had aangevraagd. Met de gezondheid liep het ook niet lekker en ik zat regelmatig in het Flevoziekenhuis.

Ik kon, na afhandeling van wat zaken, thuisblijven en zo zat ik op 1 november dus thuis op de bank.
Raar gevoel, 60 plus en werkeloos. Ik was erg moe die eerste tijd. In augustus was ik gezakt voor een belangrijk examen en eigenlijk kon het met allemaal even niet schelen. Na twee weken begon het te kriebelen. Het zat me dwars dat ik het diploma niet had en ik heb de knop omgezet. Ik ben gaan leren,  ik heb me vol op de studie geworpen en half december toch nog het ene ontbrekende deeldiploma gehaald. De toetstermen zijn dit jaar een stuk strenger en ik ging helemaal uit mijn dak toen, nog net in 2013, op het computerscherm in het exameninstituut in Harderwijk het zinnetje "u bent geslaagd" verscheen.

Super dat ik het papiertje had en helemaal geweldig voor mijn zelfvertrouwen. Toos Werkeloos was niet afgeschreven. Ik heb mij opgegeven voor een nieuwe opleiding. Die begint eind maart, dus ik had nog even tijd voor een ander project. De verzamelde blogs opnieuw uitgeven.
Ik heb er wat blogs uitgehaald en een paar andere toegevoegd, Herman en ik zijn dagenlang bezig geweest met redigeren en controleren. Wat een werk, ik kon geen blog meer zien. Nog een geluk dat ik zo leuk schrijf, ik heb die blogs toch tig keer moeten lezen.

Toen nog een andere titel. Het werd : "zodoende kreeg buurman kippen" een uitdrukking van Jaap natuurlijk.
Vervolgens diende het probleem van de omslag zich aan.  Ik barst van de foto's van de honden maar van kippen heb ik helemaal niets. Al honden uitlatend zocht ik een oplossing voor dit probleem. Opeens wist ik het: Anneke en Marcel, de eigenaars van "Chez Maranoa" onze favoriete bestemming voor een midweekje met de honden, die hebben honden, katten en kippen. Nog dezelfde middag had ik een keuze aan kippenfoto's. En de volgende dag konden we de printopdracht geven.
En wat een geweldig gevoel als je je boekje in handen houdt, als je ziet dat je dierbaren jouw boek tussen hun andere boeken zetten.



De specialist in het Flevo heeft niets raars kunnen vinden, oma is gezond en bruist van energie. Werktechnisch zit ik vol plannen en ik heb ideeën voor een boek of 3.

Hoezo, zielig op de bank als je 60 plus bent en werkeloos?
Mij krijgen ze niet klein, ik zit niet zielig op de bank, ik raak niet er niet van overstuur, Jaap zou zeggen:
"Mar, laat je navel er niet van trillen" Nee Japie, Mar laat haar navel er niet van trillen, Mar gaat er tegenaan, heeft de kop ervoor en kan weer voor de kramen langs.

Ja, zodoende..... kreeg buurman kippen.


maandag 20 januari 2014

Verkeersbronnen

Misschien weten jullie dat niet maar ik krijg van blogspot statistieken door. Dan kun je zien hoe vaak welke blog is gelezen. Er wordt ook aangegeven hoe jullie op de blog terechtkomen, de zogenaamde verkeersbronnen (b.v. Facebook) en ik kan ook zien uit welke landen jullie komen. Jullie komen tegenwoordig erg vaak uit Rusland of de VS.

Soms komen jullie via een zoekwoord op een blog. Ik vond een van mijn blogs ooit terug op een startpagina van hobbywinkels. Vermoedelijk alleen omdat ik het woord "punniken" had gebruikt. Als je serieus op zoek bent naar een bepaalde kleur borduurzijde of een patroontje voor een ovenwant heb je verdomd weinig aan mij en mijn blogs.

Er is ook een wat zweverige site waar je mijn artikel "reïncarnatie" kunt lezen. Volkomen misplaatst staat hij daar tussen allerlei bloedserieuze verhalen, mijn onzinverhaaltje, Lees hem nog maar eens, als serieuze zwever heb je er niets aan

Sommige blogs trekken de aandacht van pornosites. Mijn laatste blog heet "Lellebel". Ik bedoel daarmee een boekwerk dat vroeger bij het Gemeente Energie Bedrijf werd gebruikt om gegevens bij te houden.

Als ik de statistieken bekijk sinds ik "Lellebel" gepubliceerd heb zijn erg veel bezoekers afkomstig van sites als "Vampirestate" of "Secretsearch".

Komisch vind ik dat en bij een titel als "Lellebel" kan ik me dat voorstellen. Maar ik heb ook eens een blog geschreven met in de titel "Oud Wijf". Ik kan jullie vertellen dat wij, oudere vrouwen, nog lang niet afgeschreven zijn. De blog "Oud Wijf" heeft heel veel belangstellenden getrokken. ( Deze woordspeling is volstrekt onbedoeld ontstaan, maar ik vind hem te leuk om te deleten.)

Ik schrijf graag over de honden. Zoals jullie wellicht weten is onze Casper een uitzonderlijk mooie Labradorreu. Een van de blogs over Casper heeft als titel "Mooie, zwarte man".

Nou, daar kwam een publiek op af. Ik zag het helemaal voor me, allemaal hitsige, hijgende dames en vermoedelijk ook mannen met een voorkeur voor zwart,  die vol verlangen mijn blog openen en wat zien ze dan???

Juist, ze zien een zwarte man alleen en uitsluitend gekleed in een medaille. Dat klopt weliswaar met de verwachtingen, maar ik denk dat ze in het totaal toch iets anders voor ogen hadden toen ze op zoek gingen naar een mooie zwarte man

Fantastisch, onze Cassie als lustobject, of zouden ze verder zoeken? Of raken ze zo in de ban van onze zwarte kanjer dat ze doorklikken naar de Labradorstartpagina?

Geen idee, maar ik vermaak me dol met de statistieken en de verkeersbronnen.

Aan de titel van dit blog kan ik me geen buil vallen, niemand zal iets opwindends verwachten bij "Verkeersbronnen" toch?




zaterdag 18 januari 2014

Lellebel

Bij het opruimen van mijn bureau kwam ik een huurcontract tegen. In 1974 heb ik een woninkje gehuurd in de Czaar Peterstraat in Amsterdam. De huur was fl. 47, - per maand. Met het huurcontract in mijn handen was ik opeens terug in een heel ander deel van mijn leven.
Ik heb een aantal jaren in de Czaar Peterstraat gewoond, volgens mij nummer 143. Vrij ver achteraan vlak bij het Oostelijk Havengebied. Ik woonde op 3 hoog en de woning bestond uit een grote kamer, een toilet en een minuscuul keukentje. Als ik eters had zette ik bij gebrek aan aanrechtruimte de strijkplank voor de keuken.
Het was een super gezellige buurt, in de straat zat een zelfbedieningskruideniertje (van Jan en Atie) een sigarenwinkel (Ome Willem) en verder hadden we de gewone winkels (groenteman, slager en bakker) en een stomerij, een chinees en een wasserette. In die tijd ging je gewoon boodschappen doen, van winkel naar winkel. In de Czaar Peter hadden we geen supermarkt. Ik ging elke zaterdag van winkel naar winkel en op maandagavond zaten we met zijn allen sociaal te zijn bij de wasserette. Niemand had ruimte voor een wasmachine.
We hadden ook geen balkons en ’s zomers zat iedereen op een keukenstoeltje voor de voordeur. Zo gezellig, als ik van mijn werk kwam stapte ik aan het begin van de straat uit de tram en aangeschoten beklom ik een uur of drie later de smalle trappen naar mijn bescheiden woninkje.
’s Morgens was ik in vijf minuten de straat uit en bij de tramhalte, twintig minuten later was ik op mijn werk.

Ik ben in die tijd een paar jaar ambtenaar geweest. Ik werkte bij het Gemeente Energie Bedrijf in de Tesselschadestraat.
Ik vergeet nooit de eerste keer dat ik de afdeling Debiteuren betrad. Ik heb er nog wel eens een nachtmerrie over.
Het was een enorme zaal, met aldoor twee stoffige, ijzeren bureaus naast elkaar. Op elk bureau stond een soort kooi met ladekastjes.
Amsterdam was energietechnisch verdeeld in rayons, alle rayons hadden een A-en een B sectie.
Het was de afdeling debiteuren, in de A-kaartenbakken zaten de mensen die 1 herinnering hadden gehad, in de B-bakken waren de betalingsproblemen ernstiger.
Ik werd in een klein hokje achteraf gezet met twee heren, Fred en Henk. Fred, Henk en ik waren voor de bijzondere gevallen.
Vanaf mijn bureau overzag ik de hele afdeling vol verveeld kijkende mannen, die aldoor kaartjes uit-en in de bakjes deden. Hier en daar stonden clubjes mensen te praten.
Ik moest op de hele afdeling, aan de hand van lange lijsten, kaartjes verzamelen en daarna moest ik op die lijsten vinkjes zetten.
Toen ik wist wat van me verwacht werd was ik meestal om 11.00 uur klaar met mijn dagtaak.

Henk en Fred maakten me snel duidelijk dat hard werken geen common use was op de afdeling bijzondere gevallen van debiteuren. Na het onderdeel afvinken moest ik mijn bevindingen noteren in een enorm boek dat op een centrale plaats op de afdeling lag. Omdat iedereen dit boek gebruikte heette het “de lellebel”.


Op verzoek van Fred en Henk ging ik de volgende dag ontspannen op kaartjesstrooptocht over de afdeling, ik begon al doende mijn collega-ambtenaren wat beter te leren kennen.

Om 12 uur ging een harde bel. Dit was het sein tot actie, overal sprongen mannen op, verschoven wat tafels en binnen kortste keren zat de hele zooi te klaverjassen. Om 12.30 ging de bel weer, tafels werden teruggeschoven en hopla, daar zaten ze weer verveeld achter hun bureautje.
Ik moest even wennen maar na een week wist ik niet beter.

Ze hadden ook allemaal bijnamen voor elkaar. De meeste weet ik niet meer, sommige vergeet ik nooit. Er was bijvoorbeeld een lesbische dame zonder gebit (er werkten 3 vrouwen tegenover 40 mannen) deze dame was bekend onder de naam “Monatoetje”.

In Amsterdam gingen wel eens mensen op stel en sprong verhuizen, dan moesten er op zeer korte termijn meterstanden opgenomen worden. Voor deze spoedklussen was een speciale ambtenaar aangesteld. Een Surinaamse man. Hij stond algemeen bekend als de "spoednik". Hij had daar geen last van, hij meldde zich zo zelfs aan de telefoon.

Er waren ook 3 mannen die allemaal de achternaam Meijer hadden. Nee, ze waren geen familie van elkaar. Omdat de mannen elkaar allemaal bij de achternaam noemden was dat erg onhandig, maar daar hadden de ambtenaren het volgende op gevonden:

Co Meijer, die praatte nogal veel, dat was lulmeijer. Theo Meijer was overtuigd en duidelijk homo, die werd pootmeijer genoemd. En als laatste was er Klaas Meijer, Klaas had een enorme neus en die werd aangeduid als, ja goedzo, als neusmeijer.

Vanaf 4 uur ´s middags verdrongen we ons bij de prikklok (ook iets bijzonders waar ik aan wennen moest), dan stapte ik op de tram en was ´s winters vroeg in mijn kleine maar heerlijke huisje en ´s zomers ging ik van keukenstoel naar keukenstoel, dronk hier een biertje en daar een wijntje en had overal lol. 

Eens in de week verzamelde alle vrijgezellen zich bij de Chinees, de dikke Hollandse vrouw van de Chinees deed de bediening. Ze schopte al snel haar schoenen uit en schommelde tussen de tafeltjes heen en weer. Iedereen zat bij iedereen aan tafel, we kenden elkaar allemaal.

Wat een mooie herinnering, ik was nog geen 25, verdiende goed bij het GEB (toen keken ze alleen naar je opleiding, je prestaties deden er niet toe) en ik had allemaal gezellige Amsterdamse buren, een leuk woninkje en een huurtje van fl. 47.-.
Ik was een vrije meid en had regelmatig een leuk vriendje, geen knellende banden, alleen plezier. Hier ga ik niet verder op in, straks denken jullie nog dat ik de lellebel was.

Ik ben aan het opruimen, maar het huurcontract bewaar ik, wat een mooie tijd was dat.



maandag 13 januari 2014

Conflicten en de Tolteken

Kijken jullie wel eens naar de Rijdende Rechter? Ik wel en zelfs Herman vindt het een leuk programma. Gelukkig maar, ik krijg hem niet zover dat hij kijkt naar programma’s als gepest, mijn man heeft een hobby of bonje met de buren. Maakt niet uit, daar kijk ik boven tijdens het strijken naar. Als Herman naar een echt boeiend programma kijkt zoals autoraces ofzo.
Maar goed, terug naar de Rijdende Rechter.  De leukste uitzending vond ik die waar een man zijn hond naar de dierenarts bracht voor een gebitsreiniging en dat de hond per abuis gecastreerd was. Die man was boos, dat kan ik me voorstellen. Ik zou ook boos zijn als Casper tengevolge van een vergissing van onze dierenarts zonder ballen thuis zou komen. Maar ik moest vreselijk lachen om het volgende argument van de hondeneigenaar: “Als ik ’s avonds naar de tv zit te kijken speelde ik altijd met zijn ballen”.
Ik aai Casper ook wel eens als we ’s avonds rustig bijeen zitten, maar ik zou het wat gênant vinden al televisiekijkend zijn ballen te kneden.
De meeste conflicten in de Rijdende Rechter gaan over schuttingen, hekjes en bomen. Het is een feest om te zien hoeveel agressie een conflict om een tuinhekje in mensen kan oproepen.
Het gaat naar mijn gevoel nooit om dat hekje of die schutting maar om allerlei onderliggende conflicten en complexen.
Het is boeiend om te zien hoe mensen voor de camera de maskers afgooien en het laagje beschaving afstropen als ze al schreeuwend de Rijdende Rechter proberen te overtuigen van hun gelijk.
Vorige week was er weer een schuttingprobleem. Er waren twee heel verschillende buurmannen, de een had duidelijk een behoorlijke opleiding genoten en was leidinggevende in het leger geweest.
Deze informatie maakte het des te leuker dat hij bekende dat hij van zijn vrouw “niet meer met de buurman mocht praten”. Hij was duidelijk gepensioneerd als leidinggevende. Hij hield wel nog steeds van moeilijke woorden. Eén zin hebben we ondanks meermalen terugkijken niet kunnen verstaan.
Zijn opponent was een heel ander type, de man was in zijn werkzame bestaan postbode geweest. En dat zat hem dwars, zo dwars dat hij ervan overtuigd was dat de buurman daarom op hem neerkeek. Hij zei het zo vaak: “Ik ben maar gewoon postbode geweest” en “ Hij kijkt op me neer omdat ik een PTT pensioentje heb”. Hij moest zelfs huilen omdat de buurman op hem neerkeek.
Het conflict om de schutting is hier helemaal niet belangrijk meer, hier is veel meer aan de hand. De gewezen postbode ging ervan uit dat hij minder waard was dan de rest van de wereld omdat hij “maar postbode was geweest”.
Ik moest denken aan De vier inzichten van Don Miguel Ruiz. Vier eenvoudige maar doeltreffende leefregels. Een van die regels is: Vat niets persoonlijk op en een andere: Ga niet uit van veronderstellingen.
·        
De postbode vat alles persoonlijk op en hij gaat uit van de veronderstelling dat de buurman op hem neerkijkt.
Volgens de vier inzichten is de manier waarop iemand over jou denkt geheel en al het probleem van die ander, het is jouw zaak hoe je daar mee omgaat.
De postbode heeft nooit gecontroleerd of de buurman echt op hem neerkijkt, dus hij gaat van een veronderstelling uit.
Er heeft jaren geleden eens iemand over mij geklaagd omdat ik naar hem had gekeken omdat hij dik was. Ik was stomverbaasd toen die klacht mij bereikte. Ik wist namelijk dat ik inderdaad even naar hem gekeken had omdat ik de kleur van zijn trui zo mooi vond, ik had niet eens gezien dat die man mollig was.
Die klacht was een goede levensles. Jaren voordat ik kennis maakte met De vier inzichten, leerde ik door die groene trui dat we onszelf het leven behoorlijk zuur kunnen maken door uit te gaan van veronderstellingen.
Het zijn eenvoudige leefregels naar een Tolteeks recept. (De Tolteken leefden van de 10e tot de 12eeuw in Centraal Mexico). Eenvoudige regels, het is ook maar een dun boekje, maar je moet je uiterste best doen deze regels consequent toe te passen.
Ik blijf kijken naar de Rijdende Rechter, behalve een komisch is het een leerzaam programma.
Tijdens het kijken heb ik boekje van Don Miguel Ruiz in mijn hand,  vind ik toch beter dan de testikels van mijn hond.





maandag 6 januari 2014

Voet Bal

Een klein blogje vanavond maar het is toch nog een te lang verhaal voor facebook.
Na een drukke dag zit ik net naar het nieuws te kijken terwijl Herman weer een wonder in de keuken verricht.
Er was een nieuwsitem over Vitesse. Voetbal interesseert mij geen bal, dus normaal gesproken zou ik even gaan zappen, mijn mobiel checken of een hond knuffelen.
Nu bleef ik zitten, ook omdat Herman vanmorgen nogal ontsteld reageerde op het feit dat Vitesse in de Verenigde Arabische Emiraten een trainingskamp ging houden.
Ik heb begrepen dat een van de voetballers niet welkom is in de Verenigde Arabische Emiraten omdat hij de Israëlische nationaliteit heeft.

Herman en nog een paar politici vinden dat het hele team dan thuis had moeten blijven. In het kader van 1 voor allen en allen voor 1 en samen uit, samen thuis, vind ik dat ook.

Ik zat dit te overpeinzen toen de woordvoerder van Vitesse op het tv scherm verscheen, misschien kennen jullie haar wel en weten jullie dat ze Ester Bal heet. Ik wist dat niet.
Ik riep enthousiast richting keuken: "lachen joh, die woordvoerder van Vitesse heet Ester Bal".
Terwijl ik daar nog over zat te grinniken kwam de directeur van het Centrum van Informatie en Documentatie Israël (Cidi) in beeld. Ik weet niet of jullie haar kennen, voor mij was ook deze dame een onbekende.
Maar weten jullie hoe ze heet? Zal ik het vertellen? Nou vooruit dan, ze heet Esther Voet.

Los van welke mening in deze kwestie politiek correct is, los van het feit wat je mening in dit geval is, snappen jullie dat die programmamakers niet over de studiovloer liggen te rollen van het lachen?

Ik kon geen woord meer uitbrengen. Vitesse-Bal-Voet. Ik moest het voor Herman opschrijven.

Het nieuws is wel leuk, je moet ervoor openstaan.

donderdag 2 januari 2014

Zolder

Voor allemaal, een gezond en gelukkig 2014

Begin november, vlak nadat ik gehoord had dat mijn ontslag was aangevraagd, heb ik mij een aantal doelen gesteld. Op de bank zitten zeuren kan altijd nog en dat heb ik trouwens de eerste twee weken ook gedaan.
Dat doe ik nu nog slechts parttime.

Doel 1 was de zolder opruimen, doel 2 de werkkamer uitmesten, doel 3 tien kilo afvallen, doel 4 een zonnebankkuurtje, doel 5 WFT leven halen.

Omdat het belangrijk was WFT leven nog in 2013 te doen ben ik noodgedwongen gaan schuiven met de volgorde. Na het examen moest de kerstboom versierd worden enzo, dus pas vandaag was de zolder aan de beurt.
De kerstboom staat nog prominent versierd te staan, dat is uitzonderlijk bij ons. Ik vind het super als hij staat, maar ik geniet pas echt als hij weer weg is. Dus de kamer ontkersten is voor ons wat voor een ander schansspringen is.

In het kader van mijn plannen hebben we de ontkersting uitgesteld tot het weekend. Omdat de  kerstversiering ook 50 weken per jaar op zolder woont, was dat een uitermate praktisch plan.

Het is een k.klus, kruipen achter knieschotten en een berg creëren voor het grofvuil (die berg moet nog goedgekeurd worden door de heer des huizes uiteraard, dat is nog een spannend moment). Maar het is ook leuk, je komt van alles tegen waarvan je het bestaan vergeten was.

De beste verrassingen vanmorgen waren een vergeten spijkerjack en een spaarpotjack. Eigenlijk 2 jacks dus. 
Vooral die spaarpot ben ik heel gelukkig mee. 
Bij mijn reumacollecte vorig jaar was ik onder de indruk van enkele georganiseerde tiepjes die een spaarpotje bij de voordeur hebben en gezellig keuvelend met de vrijwilliger in kwestie een paar muntjes uit hun spaarpot halen. zie reuma collecte

Ik heb thuis meteen verkondigd dat ik dat ook wil. Bij ons is het een drama als er rammelende bus voor de deur staat. Wij zijn chippers en hebben meestal amper geld voor een parkeermeter. Dat is trouwens erg onhandig zoals pas geleden ondervonden, zie onze baasjes
Dus als er een goed doel aanbelt, spoed ik mij naar de voordeur, al roepend : "terug en blijf` (dat is voor de honden bedoeld en niet voor de aanbeller).
Sinds ik zelf collecteer weet ik wat het is als mensen niet aardig zijn, dus ik begroet ze heel uitbundig en complimenteer ze met hun gemeenschapszin. Ik moet dan uitleggen dat we op de een of andere manier wat muntjes bij elkaar moeten schrapen. Ga de kamer weer in waar Herman als een gek bezig is zijn portemonnee, broekzakken en ons vaasje ongeregeld om te keren.

Met een beschamend klein beetje geld ga ik weer richting voordeur. Roep weer :"terug en blijf" en doe mijn schamele bijdrage in het busje. Leg nog uit dat het niet zoveel is (dat hoor je aan het vallen namelijk).

Een beetje collectant zegt dan stralend: "alle beetjes helpen". 
Een paar maanden geleden stond er iemand voor de MS  stichting voor de deur. Vreselijke ziekte natuurlijk, ik kon maar €0,40 bijdragen. Haar man heeft het ook, zei de collectante nog en er was weinig animo onder de vrijwilligers, dus ter compensatie van ons gebrek aan contanten heb ik beloofd volgend jaar ook een paar avonden te lopen.

In maart ga ik met de reumabus en in oktober loop ik voor MS.


Daar is ie dan, onze collectejack

En de collectanten zijn welkom, want in ons halletje staat spaarjack, vol met muntjes.
Ik ben diep onder de indruk van mezelf, ik begin dit jaar uitermate georganiseerd en dan te bedenken dat het pas 2 januari is.
Twee van de vijf doelen gehaald, ik denk dat ik morgen de studeerkamer doe, zaterdag 10 kilo afval en dan volgende week aan de zonnebankkuur begin. Dan neem ik zondag vrij.