maandag 31 maart 2014

Vallende ster

Ok, ik ben misschien geen ster, maar ik ben wel een vallende.
Ik haat het, maar ik val regelmatig. Ik droom wel eens dat ik val, dat ik op mijn gezicht, mijn knieën of mijn stuitje terechtkom.
Ik vind een roltrap eng, niet naar boven, maar naar beneden. Moet je me zien stuntelen voor ik allebei mijn poten op dezelfde tree heb. Ik heb visioenen dat ik tussen twee treden instap, de ruimte tussen die twee treden wordt steeds groter en ik stort naar beneden. Tot grote irritatie en schrik van mijn voorroltrapgangers.

Ik heb ook de pest aan die lange trappen op stations, die enorme betonnen vlakte onder je, kun je je voorstellen hoe je eruit ziet na een val van zo'n trap?
Ik wel, het is mijn oma vroeger een paar keer gebeurd.En dat is geen fraai gezicht, een oudere dame met een blauwe neus en tand door haar lip. Het trapvallen zit in mijn genen.

Van de trap vallen, ik ben een natuurtalent. Toen ik een jaar of 14 was een keer bij de buren in Amsterdam. Neus gebroken, twee gebroken polsen, hersenschudding en de familiale tanden door de lip.

Ik ben toen ik nog bij mijn ex woonde een keer 's nachts met veel lawaai van de trap gedonderd. Gelukkig achterwaarts dus de verwondingen kon ik aan het zicht onttrekken. Mijn ex vond dat ik veel geluk had gehad. Vermoedelijk was die opmerking het begin van het einde van ons huwelijk. Ik ging op zijn verzoek naar beneden om te plassen omdat het boven zo kletterde.

Een paar jaar geleden ben ik op kantoor van een klein, venijnig trapje gerold. Pal op dat ellendige stuitje, ik heb dagen niet kunnen bewegen zonder het uitstoten van allerlei "au, au, au" kreten.

Toen ik Herman net kende ging ik in een bos tijdens een hondenwandeling op mijn plaat. Enorme dikke knie, net verkering dus je doet of er niets aan de hand is. Die knie is nooit meer normaal geworden en wij duiden dat bos aan als het "Struikelbos". Ik weet niet eens hoe andere mensen dat bos noemen.

Een paar jaar geleden ging ik aan het einde van een Gourmetavondje met alle verzamelde kinderen en aanverwanten onze Golden Retriever Joy uitlaten. Het was heerlijk winterweer, een verademing na alle Gourmetdampen binnen. We liepen verder dan we van plan waren. Op de terugweg zag ik de bevroren straat glimmen in het licht van een straatlantaarn, dat was voor een tijdje het laatste dat ik zag. Ik werd wakker van een hondentong in mijn gezicht en keek in twee bezorgde bruine ogen. Ik weet er niet veel meer van, maar Joy heeft me thuisgebracht en heeft al blaffend Herman gewaarschuwd. Omdat ik nog meer wartaal uitsloeg dan anders zaten we 's nachts in het ziekenhuis. Zware hersenschudding. Lig je eindelijk in bed, word je de hele tijd wakker gemaakt. Ik ben natuurlijk weer veel te snel gaan werken en heb er heel lang last van gehouden.

Joy, mijn eigen reddende engel


En afgelopen week ben ik bij kennissen, ik blijf met een voet achter een stoelpoot hangen en ik stort zeer onelegant  ter aarde, met een kop thee in mijn handen. Waarom ik opstond of eigenlijk op wou staan, ik weet het niet meer. Iemand had gewoon "zit en blijf" moeten zeggen. Dat commando werkt bij ons thuis goed. Ik nam strompelend afscheid en kwam thuis met twee opgezette, blauwe en bloederige knieën en ook nog zo'n elleboog.

Ik probeer niet te vallen, ik probeer het te vermijden, maar het schijnt mijn lot te zijn en je lot ontloop je niet. Als ik het vage vermoeden heb dat het buiten wel eens glad zou kunnen zijn lig ik al op mijn kont.

We weten allemaal niet hoe ons levenseinde uiteindelijk zal zijn, maar als jullie een kaartje van Herman krijgen met de tekst :"Heden is mij ontvallen...." dan weten jullie genoeg.

zondag 30 maart 2014

Zomertijd

Alle klokken een uurtje vooruit gezet? Ik moet altijd een paar dagen wennen aan de zomertijd. Ik denk nu bijvoorbeeld :" gisteren was het half elf".
Herman heeft daar helemaal geen last van, de klok is verzet en hij is eraan gewend.
Wij gaan toch heel anders met tijd om, Herman en ik. Herman vindt het prettig als alle klokken dezelfde tijd aangeven. Ik heb dat zelf veel minder of eigenlijk helemaal niet.
Dit verschil vereiste in het begin van onze relatie heel wat aanpassingsvermogen van ons allebei.
Bijvoorbeeld:  het mooie klokje in de woonkamer sloeg 7 keer en Herman dacht dat dat het tijd was om op te staan. Ik wist dat het dan pas 6.15 was. Heerlijk toch? Denk je dat je moet haasten en blijk je alle tijd te hebben.
Mijn horloge liep standaard 10 minuten voor, ik heb nooit een trein gemist dankzij dit systeem.
Het leven bestaat uit concessies doen, dus bij ons lopen alle klokken gelijk tegenwoordig, behalve het mooie slaande klokje in de woonkamer. Bij het verzetten van de klokken vanmorgen vroeg Herman hoe ik de tijd op het klokje wou hebben. Hij heeft het nu 12.00 uur (gisteren 11.00 uur) dus hij loopt 20 minuten voor. Dat is een compromis in de tijd. Als ik morgen zeven slagen hoor,  denk ik "oh, het is pas tien over half zeven, eergisteren tien over half zes".

20 minuten voor


Ik las kortgeleden een artikel over tijd, de stelling in het artikel is dat we altijd in het verleden leven, op het moment dat onze hersens iets registreren is het al voorbij.
Dus op het moment dat je denkt dat er iets gebeurt is het al gebeurd. Interessant hè?

Kennen jullie het fenomeen dat je twee weken met vakantie bent, in een huisje, bijvoorbeeld van Landall of Centerparks (dat doet er eigenlijk niet toe) en dat je de eerste eindeloos lijkende week echt tot rust komt en na een week denk je :" lekker nog een hele week", vervolgens knipper met je ogen en je bent je koffers aan het pakken om weer op huis aan te gaan. Dat komt omdat het leven sneller gaat als je ergens aan gewend bent. Dat klopt wel, de weken in de sleur van alledag lijken om te vliegen.

Men zegt ook dat de tijd sneller gaat als je ouder wordt. Is dat zo? Ik zou het nog niet weten. Ik weet wel dat de tand des tijds toeslaat, dat je ogen slechter worden en meer van dat soort ellende.

Tijdverschil, dat is ook zoiets. Toen ik Herman net kende ging ik drie weken naar Curaçao (afgesproken en geboekt, dus je gaat). Ik belde dan elke dag om 13.30, dan had hij net zijn avondeten achter de kiezen. Soms stuurde ik nog een smsje voor hij naar zijn werk ging, dan was het bij mij diep in de nacht.

Nu zitten we dagelijks met het tijdsverschil met Australië. Gelukkig heb ik een intensief mail-en facebookcontact met vrienden in Australië. Elke keer als ik ze wat stuur, denk ik: Het is hier 16.00 uur, daar 10 uur later, dus ze maffen nu. Ik ben net gewend aan dat verschil van tien uur en de mededeling van Josephine dat ze naar bed moet of gaat of slaap heeft.  Je zou hier de indruk krijgen dat die mensen down under altijd in bed liggen of net naar bed gaan.

Door de zomertijd is het verschil een uur kleiner. Het is hier inmiddels vijf over twaalf (gisteren vijf over elf) dan is het daar vanavond vijf over negen. Ze zullen nu nog wel op zijn denk ik. Volgende week wordt het daar wintertijd. Dan is het verschil 8 uur. Na een week ben ik ook van mijn "gisterentijd" af. Dus als ik volgende week om 12.00 uur contact zoek, is het daar 20.00 uur. Of 8 uur p.m. zo je wilt.
Gezellig Erika, Josephine, My en Mau,  volgende week zondagavond even koffiedrinken samen? Wij de ochtendkoffie en jullie de avondkoffie.

zondag 23 maart 2014

Positief denken



Problemen zijn lessen, obstakels uitdagingen en onmogelijkheden uitnodigingen.

Het leven verloopt niet altijd even gladjes, soms heb je problemen of je komt obstakels tegen en dan denk je de hele tijd: "dit kan ik niet, ik kan niet meer".
In zo'n periode is wat steun van buitenaf erg fijn. Ik krijg elke dag wat vaste mails. 1. Beter Engels 2. Beter spellen en 3. Spirituele wijsheden om de dag door te komen.  Heerlijk is die laatste, ik had problemen, obstakels en onmogelijkheden en opeens had ik lessen, uitdagingen en uitnodigingen. 
Beter Engels en beter spellen doe ik dagelijks om mijn hersens te trainen en beter Engels en Nederlands te leren natuurlijk.

Het is een goed begin van de dag, hersentraining, spirituele troost en havermout met honing.

Als ik merk dat ik mij ga verliezen in eindeloos en zinloos gepieker denk ik aan Mevrouw de Vos. Tijdens een van mijn vakantiebaantjes heel vroeger was mevrouw de Vos mijn cheffin. Mevrouw de Vos was niet echt een positief en vrolijk vrouwtje. Voor mevrouw de Vos was het leven lijden, zuchten en steunen.
En dat niet af en toe een daggie zoals we allemaal wel hebben, nee, Mevrouw de Vos verkeerde doorlopend in deze nare gemoedstoestand. Als mevrouw de Vos, heel af en toe, een aanval van optimisme had, zei ze zuchtend : "Ach, je moet maar so denke, over 75 jaar hebbe we allemaal schellepies op onze kop".

Ik denk dat nu ook wel eens als het tegenzit en als ik op het strand loop.

Vanmorgen opende ik mijn spirituele mail en las bovenstaande spreuk. Mijn inspirators zijn niet helemaal gek en elke dag komt er onder de spreuk wat reclame. Voornamelijk voor spirituele boeken. 

Ik lees die reclame wel en die boeken nooit. Ik doe het wel met de spreuken, ook vanmorgen werd er een boek onder de aandacht gebracht. Een van de stellingen van de auteur schijnt te zijn dat positief denken niets oplevert en alleen maar energie kost.

Snappen jullie het nog? Ben ik al maanden bezig met positief denken, met visualiseren wat ik wil bereiken, met positieve rust in mijzelf creëren en dat is allemaal voor niets geweest? 

Ik zal me toch wat nader in dat boek verdiepen, want ik moet er toch niet aan denken dat ik het positief denken nu weer overboord moet zetten. Dan heb ik alleen de dagelijkse spreuken en de schellepies van mevrouw de Vos nog om me door het leven te helpen.

Het lijkt een beetje op gezonde voeding vind ik, de ene dag eet ik 's morgens een stevige bruine boterham in de overtuiging dat het goed is en de volgende dag moeten we aan de havermout.

En nu zou positief denken niet meer mogen? Dan heb ik een aardig probleem met daarbij een obstakel, dat is toch een onmogelijkheid? 

zaterdag 22 maart 2014

Logboek

Hebben jullie er enig idee van hoe hard het werken is om werkeloos te zijn?
Ik dacht altijd dat al die uitkeringstrekkers een beetje door het winkelcentrum huppelden met evengoed nog geld genoeg voor een patatje of een milkshake.
Ik dacht dat ze met een beetje lekker weer in de tuin zaten en dat ze lekker klusjes in huis deden. Dat ze alle tijd hadden om boodschappen te doen.
Want daar heb je wel tijd voor nodig natuurlijk. Je inkomen is drastisch gedaald en je zit elke week met de folders van de supermarkten aan je eettafel. Je maakt een schema waar je voor wat het goedkoopste uit bent.
Als je weet waar je het beste boter en wasmiddelen kunt halen, waar je van alles de tweede gratis krijgt en welke drogist de goedkoopste dagcrème heeft, kun je je route gaan plannen.

Je gaat op de fiets natuurlijk, de auto laat je zoveel mogelijk staan en het openbaar vervoer is ook niet voor niets. Goed je stippelt je fietsroute uit, van de Jumbo naar C1000 via het Kruidvat weer even naar huis om je fietsmandje te legen. Je drinkt even een glas water en stapt weer op je fiets. Naar de Lidl en nog even bij Albert Heijn naar binnen voor de kilo schouderkarbonaden voor de halve prijs.
Als je naar een verjaardag moet ga je op de terugweg nog even langs de Action voor een leuk kadootje en als je op chique moet, geen probleem, de Zeeman en de Wibra zitten in dezelfde straat als de Action.

Gelukkig dat de wereld om ons heen zich zo aanpast.
Gezien het bovenstaande zou je denken dat je weken aardig gevuld zijn. Als je dat denkt heb je nog nooit deel uitgemaakt van de uw.v familie. Ik kan je vertellen dat die v niet voor vakantie staat.

Natuurlijk wil ik graag weer aan het werk, al is het alleen maar om dan ook weer eens vrij te zijn.

Tot je een baan hebt gevonden moet je werken. Uiteraard, je moet solliciteren. Dat hoef je gelukkig niet alleen te doen, je nieuwe familie helpt je. Je kunt inloggen in een soort logboekje waar je activiteiten in staan. En dan zijn ze niet bijzonder geïnteresseerd in je boodschappenschema maar in je sollicitatiekunde.
Er zijn bijeenkomsten waar je verteld wordt wat je allemaal wel en niet mag als je overweegt als zelfstandige aan de slag te gaan.

Er zijn onlinecursussen solliciteren die je moet doen, je krijgt ook een deadline. Het is dus zaak regelmatig in je logboekje te kijken wanneer je wat af moet hebben.

Je moet zelf solliciteren en in je logboekje krijg je ook suggesties. Als er een baan is die volgens de mensen achter het logboekje 100% passend is voel je je wel gedwongen daarop te reageren.

Ik verzamel mijn sollicitaties, ik schrijf me in bij uitzendbureaus, via Linkedin komt af en toe wat langs, ik schrijf open sollicitaties. Vanmorgen stond er nog een die 100% passend was zei het logboekje. Qua opleiding en functie ziet het er inderdaad aardig uit, alleen stond voor de functie "Junior". Nu weet ik niet hoe rekbaar dit begrip is en hoe flexibel het betreffende bedrijf is. Ik bedoel maar, je kunt van me vinden wat je wilt, maar over het algemeen zal niemand mij "Junior" noemen.

Ik moest aan Mevrouw Logboek ook een aantal mensen opgeven die dan 3 positieve en 3 negatieve eigenschappen van mij op papier zetten. Dat was leuk, dat was een eyeopener. De mensen die ik dat gevraagd heb zien mij veel leuker dan ik mezelf zie.

Ik ben een uitstekend actrice of ik heb een minderwaardigheidscomplex. Nog even over nadenken, maar als het eerste waar is kan ik weer een competentie in mijn logboekje schrijven en dan zien jullie me binnenkort misschien wel in GTST, als de uit de dood herrezen moeder van Jef of Laura denk ik.

Verder blijf ik mij beraden op het zelfstandig ondernemerschap, ik moet nog een en ander op papier zetten, doe ik morgen, ik ga nu boodschappen doen, Het is nu twee uur, ik hoop dat ik voor het eten thuis ben.

vrijdag 21 maart 2014

Grote broer

Een handig woord van English speaking people vind ik siblings. Wij moeten vragen: " heb je broers of zusters?" (als we dat willen weten natuurlijk), het antwoord is dan bijvoorbeeld :"ja, 2 broers en 3 zusters".

Een Amerikaan kan vragen: "do you have any siblings?", als we bovenstaande gezinssamenstelling aanhouden, kan het antwoord kort zijn : "5".

Elke keer als ik dat woord "sibling" hoor vraag ik me weer af waarom wij geen verzamelnaam voor broers en zusters hebben.

Niet dat ik er persoonlijk behoefte aan heb. Herman en ik hebben allebei 1 broer. Dan zou je kunnen zeggen :"I have one sibling". Dat zeg je niet, denk ik. Dan zou ik zeggen: "I have 1 brother". Of hier in Nederland zeg je dan natuurlijk gewoon : "ik heb 1 broer".

"Goh"  vraagt de belangstellende gesprekspartner dan "ouder of jonger". Mijn  broertje is jonger, bijna 5 jaar jonger.

Heel vroeg op een ochtend in oktober ergens in de vorige eeuw werd ik wakker op de bank in de woonkamer bij oma thuis. Ik moest huilen omdat ik mijn lapje kwijt was. Tante Gerda kwam de woonkamer ingesneld en ze zei: "Je moet niet huilen, het is feest". Ik was mijn knuffellapje kwijt en kon niets feestelijks ontdekken. "Oma wil het je zelf vertellen" zei tante Gerda. Oma zat in een andere kamer, op een rechte stoel. Ze had haar jas aan. Dat vond ik vreemd, het was nog nacht en oma zat erbij of ze direct koers zou zetten naar de Ten Cate markt.
Oma pakte mijn hand en zei :"je hebt een broertje en hij heet Hansje".
Ik wist dat er een baby op komst was, die rotbaby was de reden dat ik uit mijn ouderlijk huis verbannen was en mijn nachten door moest brengen op de bultige divan in de woonkamer van oma en opa. Ik had namelijk roodvonk gehad en dat kon gevaarlijk zijn voor de baby.

Ik had gehoopt op een zusje, mijn ouders hadden gerekend op een zusje voor mij (zie Peter Paul). Wij rekenden op een poppig roze meisje, dat Simone Gerda Catharina zou heten.
Simone diende dan op zijn Frans uitgesproken te worden, met een O zoals in roze en niet met een O zoals in bloot. Gerda kwam uiteraard van tante Gerda en Catharina van mijn grootmoeder van vaders kant.

Ik wist niet helemaal hoe ik me voelde na de mededeling van oma dat mijn zusje een broertje was dat Hansje heette. Na het ontbijt gingen we met de tram naar huis.

En daar zag ik hem voor het eerst, mijn broertje, mijn Hans. Vanaf het moment dat ik hem zag was ik verkocht. Iedereen die hem kwam bekijken moest eerst langs mij. Ik stond voor de wieg en bewaakte hem met mijn leven.


Hansje is niet zo lang kleiner geweest dan ik, het was een forse baby, een grote kleuter, een flinke jongen en hij werd uiteindelijk een lange man.

Mijn broertje, we zijn allebei eigenwijs en we zijn het niet altijd eens. We zien elkaar niet eens zo vaak. Maar hij is er, we delen dezelfde jeugd. Ik deel met hem herinneringen die ik met niemand anders kan delen. In sommige opzichten kunnen wij alleen elkaar begrijpen. En we hebben hetzelfde eigenaardige gevoel voor humor. Op familiefeesten werden wij altijd ver uit elkaar gezet. Wij samen waren wat vermoeiend, geloof ik.
Mijn broertje en ik

Hans, die grote en slimme man, ik ken hem al zijn hele leven. Soms zie ik een foto van hem in een vaktijdschrift en vroeger had ik wel eens mensen op mijn kantoor die voor hem werkten en hem kenden.  Er vroegen zelfs wel eens zakenrelaties aan me of ik wist dat ik de zuster van Hans Croes was.

"Ja" zei ik dan "Hans is mijn broertje".

Hans is natuurlijk geen "broertje" meer, Hans is al heel lang mijn grote broer.

En we zien elkaar niet zo vaak, maar ik weet dat hij er is en hij weet dat ik er ben. En we weten allebei dat we altijd bij elkaar terecht kunnen. Want ja, als je maar 1 sibling hebt is dat een uniek en onvervangbaar persoon.

Ik hou van je, grote broer. Gek idee dat we ook Peter Paul en Simone hadden kunnen zijn. Gelukkig is het zo niet gelopen, want misschien was ik dan een klein kereltje geweest en jij een knots van een wijf. Het is goed zoals het is.



Bizar

De gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest, dat kan jullie niet ontgaan zijn. Ik heb zelf voor de eerste keer op een lokale partij gestemd. Mark en Diederik hebben me de afgelopen tijd weinig reden gegeven tot vertrouwen. Dus voor mij was het dit jaar Leefbaar Almere.

's Avonds hebben we nog wat verkiezingsnieuws gekeken, vooral de zwierigheid waarmee Herman van de Zand het grote touchscreen bediende fascineerde me. Wat me ook fascineerde was de inmiddels alom bekende toespraak van Geert Wilders. En niet zijn vraag vond ik schokkend (dit soort stellingen kunnen we inmiddels aan gewend zijn en maar het beste negeren) maar de reactie van het publiek vond ik verbijsterend.

Zoals een stel volwassenen daar met zijn allen: "minder, minder" stond te roepen was bizar. (ik vind bizar een leuk woord tegenwoordig, dus ik ga het vaker gebruiken).

"Minder, minder" bleef het klinken.
Ik was opeens ver terug in de tijd. Ik was met oma in de stad geweest, dat deden we vaak. Oma had haar vaste ronde: V&D, de Hema in de Reguliersbreestraat, de Bijenkorf en op de terugweg Galerie Modernes. Oma sprak dat op zijn Nederlands uit : Galerie MODERRENES.  Als we geluk hadden stond op de Dam de poppenkast van Jan Klaassen. Voor mijn broertje en mij was dat meer een rust-dan een amusementsmomentje, want oma vond dat we allemaal jonge benen hadden en een trammetje van of naar de Stadhouderskade (waar we woonden) was geldverspilling, dus wij vonden de winkelrondes met oma voornamelijk vermoeiend. En als we dan de mazzel hadden dat we op de Dam even op de damstenen mochten zitten namen we het irritante geblèr van Jan Klaassen op de koop toe. Want mij toen al verwonderde was de reactie van het publiek. Als Jan Klaassen zo in het algemeen vroeg of iemand Berendje Boef had gezien, riepen al onze medezitters "Ja, ja, ja."
Wat het was, schaamte, ongeïnteresseerdheid of iets anders, ik deed niet mee. Ik kende het woord nog niet, maar ik vond het toen al bizar.

Ik zag Geert Wilders en ik dacht aan Jan Klaassen.

Ik ben een vroege opstandeling, en de dag na de verkiezingen zette ik nog voor 6.30 beneden de televisie aan, in de hoop nog wat verkiezingsnieuws mee te krijgen. In plaats daarvan trof ik een oudere dame die vanaf een podium een enorme zaal toesprak. Ik had haar al eerder gezien maar altijd gauw weer weggezapt.
Nu bleef ik even kijken. Ik kan het jullie aanbevelen. Joyce Meyer wil ons leren hoe we Gods stem kunnen leren verstaan. Ze doet dat niet alleen, maar wordt geholpen door engelen.
Ik keek vroeg in de ochtend naar die energieke, goedgeklede, gladgeopereerde en zeer zelfbewuste vrouw. Ik keek naar de mensen in die zaal, die knikten en instemmingen riepen en ik dacht: ""Bizar, Jan Klaassen, Geert Wilders en Joyce Meyer". Wat hebben die drie dat hun toehoorders stoppen met denken en klakkeloos roepen wat ze opgedragen wordt?

Ik zag Joyce Meyer en dacht aan Geert Wilders en Jan Klaassen.

Leiding is nodig, bedrijven gaan ten onder aan het gebrek aan leiding, kinderen groeien niet op tot fijne volwassenen zonder leiding.
Maar de manier waarop sommige mensen een hele massa kunnen beïnvloeden is een studie waard.

En ik heb al deze gedachten door de Gemeenteraadsverkiezingen, bizar.

Als je het zegt doe dat dan op de kinderen voor kinderenmanier, het moet een beetje klinken als BIZAAAJ


donderdag 20 maart 2014

Adieu

Het leven bestaat uit afscheid nemen,elk einde is een nieuw begin, partir c'est mourir un peu en zo kan ik nog wel even doorgaan.

De afgelopen jaren heb ik weer heel wat keren afscheid genomen. Mijn goede vriend Jaap is overleden, hij komt af en toe nog gezellig spoken in mijn dromen. Mijn Jack Russell Jim is ook overgegaan naar een volgende fase. Ik vergeet hem nooit en ik denk minstens een keer per dag aan hem. Onze mooie Golden Retriever Joy heeft zich volkomen onverwacht bij Jaap en Jim gevoegd. Weer een afscheid met veel pijn en tranen.

Mijn mooie make-up tasje van Oilily heeft de strijd tegen de uitpuilende inhoud van mascara en lipsticks op moeten geven. Ik kan hem niet weg doen, hij staat op het kastje in de slaapkamer nutteloos mooi te zijn.

Mijn prachtige zonnebril van Versace heeft in de Ardennen zijn eigen weg gekozen. Ik hoop dat een frivole Belgische dame hem gevonden heeft en hem meeneemt op leuke dagtochtjes, hij was mooi en duur en weg.

Mijn ketting van Ti Sento, ooit in het vliegtuig op de terugweg vanuit Curaçao gekocht, is weg, al heb ik de vage hoop dat hij nog ergens in een laatje sluimert. Nu mis ik hem.

Mijn gouden Creolen, stuk zijn ze. Ik had jaren geleden van mijn exman (voor hij ex was) gouden creolen gekregen, ik heb ze jaren dag in dag uit in gehad. In het album van Jimmy, van pup tot oude hond, sta ik op elke foto met die creolen in. Ze gingen stuk en werden gemaakt, uiteindelijk was er eentje zo stuk dat verder repareren onmogelijk was. Ik kreeg creolen van Herman,  voor mijn verjaardag een paar jaar geleden.Casper was nog pup en hing in een van mijn bellen. Stuk. Ik heb jaren rond gehuppeld met links een Creool gekregen van mijn ex en rechts een Creool van mijn man Herman. Het is nooit iemand opgevallen. Helaas gaven ze allebei de geest en tot mijn grote verdriet moest ik zonder Golden Earrings door het leven.
Op mijn afgelopen verjaardag kreeg ik van Herman nieuwe Creolen. Gelukkig.

Afgelopen najaar verloor ik mijn baan en daarmee mijn zelfvertrouwen, mijn structurele dagindeling en mijn collega's, om nog maar te zwijgen van een vast inkomen en een pensioenopbouw.

Met al dat verlies merk je wel weer hoe sterk en flexibel een mens is. Jaap en de overleden honden worden zo langzamerhand dierbare herinneringen. Het mooie make-up tasje heeft ook een opvolger, een karakterloos maar functioneel exemplaar. de zonnebril van Versace komt nooit terug, ik zal nooit meer zo frivool veel geld neertellen voor een zonnebril, ik koop wel een praktisch en niet te duur exemplaar.

Ik ben bezig met de kasten op te ruimen, dus de ketting van Ti Sento komt misschien wel weer tevoorschijn.

En de afgelopen tijd werd het duidelijk dat ik afscheid moest nemen van een heel trouwe vriend, mijn eigen, oudvertrouwde laptopje. Ik heb heel wat geheimen aan dat topje toevertrouwd, al mijn blogs heb ik erop geschreven. Elke ochtend liet hij me zien wie me gemaild had en wat al mijn vrienden op facebook hadden geplaatst. Elke ochtend zei ik eerst de honden gedag en meteen daarna de laptop.

Hij was oud, hij startte steeds moeilijker op en de laatste weken soms helemaal niet meer. Soms had hij nog een goede dag en kon ik de nieuwste foto's en het laatste blogje aan hem kwijt. Maar betrouwbaar was hij niet meer. Hij had ook Windows XP, dus ik wist dat het afscheid eraan kwam.
Ik had het er moeilijk mee, ik ben gewend aan een laptop in de buurt voor de plotselinge inspiratie.
Van de week heb ik afscheid van hem moeten nemen, hij kon echt niet meer. Ik had wat op wat extra geld gerekend om een nieuwe te kunnen kopen. Dat geld kwam niet, besloot degene die mij dat zou betalen. Ook weer een illusie waar ik afscheid van moest nemen. Gelukkig was er toch wat laptopgeld en hier staat hij, op dit moment tik de eerste blog op mijn nieuwe topje. Ik zou bijna zeggen dat hij standaard op een hoek van de eettafel staat, ware het niet dat wij een ronde eettafel hebben.

Vaarwel en bedankt oude Dell en welkom mooie nieuwe Toshiba, bedankt Herman en Ronald, voor het uitzoeken van mijn nieuwe vriendje.Bedankt Janwillem voor het meedenken.

Ik ben een dankbaar mens, ik heb mijn man, ik heb mijn goede vriend Ronald, mijn super stiefzoon Janwillem, nog een aantal heel trouwe vrienden, twee geweldige honden Casper en Carlie, nieuwe creolen en mijn prachtige nieuwe laptop, ik heb een WW uitkering en een positieve instelling.

Alles komt wel goed, alles is weer in orde, alleen nog een zonnebril en een baan.


vrijdag 14 maart 2014

Collecte

Het zit er weer op, de taak is volbracht. Ik heb gisterenavond mijn Reumabusje ingeleverd en samen met hoofd collectebussen geld geteld. Dat is leuk joh, normaal praat ik met klanten over tonnen hypotheek (toen ik nog mocht werken bedoel ik) en nu zat ik gespannen klein geld te tellen.

Het resultaat viel niet tegen, ik mag wel zeggen het resultaat was goed. Ik wil jullie hartelijk bedanken, mede-Landgoederenbuurtbewoners. Wat zijn jullie aardig. Ik vond het leuk om bij jullie aan te bellen, jullie kinderen te bewonderen, jullie honden te aaien, te ruiken wat jullie gingen eten of net gegeten hadden.
Er waren bij al die deuren maar drie mensen die op mijn vraag: “heeft u wat over voor het reumafonds?” kortaf zeiden:”NEE!”. Maakt niet uit, ook jullie heb ik een fijne avond gewenst en ik ging verder naar jullie aardige buren.

Jullie zijn bijna allemaal zeer modebewust hier in de buurt, hadden jullie een aantal jaren geleden allemaal een beschilderde dakpan in de tuin (ik heb ze nog wel eens geteld) en een tafeltje met pompoenen, nu hebben een heleboel van jullie witgrijze teksten met `HOME` en `LOVE` erop.

Ik vond het leuk om jullie voortuinen en halletjes te zien. Toon mij uw hal en ik zeg u wie u bent.
Aan onze hal is onmiddellijk te zien dat de hondenliefde het heeft gewonnen van de interieurstyling.
In ons halletje hangen hondenriemen, liggen vieze tennisballen en oude handdoeken en op de vloer staan modderige laarzen. In ons halletje zou een tekst in stijlvol lichtgrijs als `Home` misstaan. Wij hebben een sticker op het ruitje van de voordeur waaruit men kan opmaken dat er dieren in huis kunnen zijn in geval van brand.

Aan jullie halletjes kan ik zien of jullie kinderen of dieren hebben, of jullie waarde hechten aan stijlvolle buitenkleding en of je een fervent bezoeker bent van Huis de Rivier.
Soms is aan de voortuin te zien hoe je heet, zoals de familie de Leeuw, mooi beeldje. Ik dank de mevrouw die mij vol trots haar hele zwarte hal liet zien, zelfs het plafond was zwart gedaan (qua kleur bedoel ik). Ik zou het niet durven, maar het is erg mooi, ik hoop dat je schoonmoeder ondanks de reuma een leuke oude dag heeft. Want daarvoor liep je naar je auto, om geld te halen, vanwege je schoonmoeder.
Ik dank die uitermate aardige meneer: “waar u ook voor komt, ik geef, want ik hang lui voor de TV en u loopt langs de deuren”.

Ik vond het ook super om onze oude dierenarts aan zijn voordeur te treffen, hij is altijd heel goed geweest voor mijn honden. Dank u, dokter, leuk dat u nu eens uw portemonnee voor mij trok.

Kortom mijn collecteavontuur werd steeds leuker en ik wachtte steeds enthousiaster bij de diverse voordeuren, mijn artroseknieën begonnen spontaan te huppelen.

Tot op een tuinpad, ik stond vlak bij de voordeur en ik zag een vrouw in de kamer staan praten, ik stond stil, instinctief draaide ik me om, zonder aan te bellen, zonder met mijn busje te rammelen rende ik het tuinpad af. De vrouw in de kamer herkende ik meteen: Mevrouw van der Zanden. Mevrouw van der Zanden kwam een jaar of vijftien geleden mijn kantoortje binnenmarcheren. Ze liep niet, nee, ze marcheerde als een Akela. Ik moest de hypotheek voor haar zoon regelen en wel heel snel. Mevrouw had al diverse adviezen ingewonnen en had inmiddels met 5 van mijn collega’s mot.
Ik was zelfstandig ondernemer en iedere klant is er een. Ik ging tegenover haar zitten en zei voorzichtig: "Ik wil graag de hypotheek doen, maar ik zeg u bij voorbaat dat ik het niet goed doe”.
Van deze voorspelling was zelfs mevrouw van der Zanden even stil en ik kon nader toelichten dat ruzie met een of twee adviseurs kan, maar met vijf? Deze informatie gecombineerd met mijn eerste gevoel bij Akela van der Zanden was voor mij voldoende om te weten dat Akela zelf niet de makkelijkste was. Het klopte, we hebben het een maand gered samen, toen sprak ze niet meer met me. Mijn relatie bij de bank heeft de zaak verder afgehandeld.
Amper een half jaar later kwam ze weer op haar eigen gedecideerde wijze mijn bescheiden kantoortje binnen.  Zij wilde een andere hypotheek en ik moest dat regelen en het liefst een beetje snel.

Ik haalde diep adem en sprak de moeilijke en zeer oncommerciële tekst¸“ Mevrouw van der Zanden, ik verzoek u vriendelijk uw hypotheekheil elders te zoeken”. Zwaar beledigd stampte de Akela mijn pand uit.
Sorry, Reumafonds, zelfs voor het goede doel kon ik het niet opbrengen Akela van der Zanden om een gunst te vragen. Ik heb zelf 20 eurocent extra gedoneerd, meer had ze vermoedelijk toch niet gegeven.

Het zit er weer op, voor dit jaar is de taak weer volbracht. Nogmaals dank, buurtgenoten, volgend jaar kom ik graag weer langs.


donderdag 13 maart 2014

Goede raad is duur


Gisteren had ik een afspraak met Tineke. Dankzij Tineke ben ik gaan bloggen. Tineke is schrijfster en ik ben hobbyblogger.

Behalve onze liefde voor schrijven delen we wat familie en wij hadden afgesproken in de woonplaats van onze gemeenschappelijke familieleden. Zo konden we onze lunch combineren met familiebezoek.

Om 9.40 nam ik de trein in Almere-Buiten. Herman had de hele treinreis uitgeprint. Dat is handig, hij kent me. Ik ben niet zo richting- en treinreisgevoelig. Ik ga in de trein tegenover een schermpje zitten met mijn lijstje.

Tot mijn grote trots stond ik op de afgesproken tijd op de afgesproken plaats en we zaten al snel aan de koffie in een groot en nagenoeg verlaten restaurant. Het gebrek aan gezelschap vonden wij niet storend, we hadden genoeg te bespreken.

Rechts zag ik het podium waar regelmatig Tineke’s favoriete band speelt. Links aan de overkant van de straat zag ik het Stadhuis waar Tineke was getrouwd en aan de overkant van het tafeltje zat Tineke.

Op een gegeven moment kwam een rollater het restaurant binnen, begeleid door een stevige, oudere dame. Bij gebrek aan een eigen tafelgenoot begon de dame ons gesprek te volgen. Dat geeft niet, ik zit ook wel eens geïnteresseerd te luisteren naar een gesprek tussen onbekenden. Ik luister, ik bemoei me niet met zo’n gesprek. Ik lever wel eens commentaar, maar altijd beschaafd in stilte.

Deze dame had geen last van dit soort remmingen en toen ze het woord “overgang” hoorde vallen, begon ze ons op hoogte te brengen van haar eigen menopauze ervaringen.

Ze had er weinig last van gehad, kan ik jullie melden. En dat kwam omdat ze het druk had, ze had gewoon nooit tijd gehad om zich met dit soort ongemakken bezig te houden. Een of twee opvliegers had ze gehad, maar dat was het dan ook wel. Ze keek mij, om Tineke heen, misprijzend aan. Je zag haar denken:  “twee van die vrouwen, die niets uitvoeren en die gewoon op een doordeweekse woensdag in een restaurant in een schilderachtig dorpje zitten, ze moeten wat gaan doen, dan hebben ze geen tijd om te zeuren”.

Wij probeerden onverstoorbaar ons gesprek voort te zetten en hadden inmiddels de lunch besteld.

Onder het eten praatten we gezellig door, ons gesprek voorzien van commentaar van achter Tineke´s rug.

Op een gegeven moment voelde ik een vreemd object in mijn mond, hard, smakeloos, licht flexibel en best groot. Echt wel gênant,  zo in het direct zicht van Tineke en onze nieuwe vriendin.

Ik moest het object toch kwijt, ik waarschuwde Tineke: “ik ga nu iets heel raars doen” en voila met een verbijsterde Tineke tegenover me, toverde ik,  a la Hans Kazan, een wit stuk plastic tevoorschijn.

“Zat dat in je eten?” vroeg Tineke nog.   Ik wou nog zeggen “nee, ik bewaar plastic bevestigingsmaterialen altijd in mijn mond”, maar ik kon alleen maar lachen. Als ik echt heel erg moet lachen, ga ik piepen. Dat is een raar geluid, maar verder niet verontrustend. “Daar moet je mee naar de dokter” klonk het van achter Tineke, “Dat is niet goed”. Nadat Tineke haar ervan had overtuigd dat het niet nodig was 112 te bellen, wij weer bedaard waren en verder wilden gaan met ons serieuze gesprek, klonk het nog wat venijnig: “je lijkt wel een mobieltje”.

We hadden afgesproken om over boeken en uitgeven te praten, om bij te praten over de rest van het leven.

We gingen als twee serieuze en best wel intelligente vrouwen het restaurant binnen. Het restaurant werd verlaten door een slimme, inmiddels iets minder serieuze vrouw die in gezelschap was van een piepend, plasticvretend mobieltje.

 

dinsdag 4 maart 2014

Interbellum


Oh,  wat is mijn lieve Stien bezig met ouder worden en de overgang. Lieve meiden, als jullie in die fase zitten, geen paniek. Lees maar even Stien en de overgang

De overgang ligt inmiddels riant achter me, de tijd dat ik pakken maandverband en tampons in moest slaan is voorbij.

Ik droom het nog wel eens, ik droom nog wel eens dat ik ongesteld ben. Loos alarm hoor, dan moet ik gewoon even plassen. Weg de PMS, de pijnlijke borsten, het vette haar en de puistjes.
Heeeerlijk.

Maar het is niet allemaal goud wat er blinkt, er komen wat dingen voor in de plaats. De postmenopauze heeft ook haar ongemakken, zeg maar.

Deze ongemakken kun je maar het beste accepteren en omarmen, want die gaan niet meer weg. Nu kun je je druk maken  om dunner wordend haar,  je kunt er ook blij mee zijn. Het gebeurt toch.

Wat ik een van de meest hinderlijke verschijnselen van ouder worden vind is de leesbril.  Ik heb lenzen voor mijn bijziendheid, maar sinds een jaar of weetikveel moet ik de lenzen combineren met een leesbril. Zonder leesbril kan ik geen boodschappen doen, kan ik de berichten op mijn telefoon niet zien,  zonder leesbril ben ik hulpeloos.

En ik kan wel een grote bek hebben, maar dat dunner wordende haar vind ik ook niet ideaal. Ik had mooi, dik, bruin, golvend haar toen ik jong was. Ik vond het toen normaal, nu kijk ik jaloers naar jonge vrouwen met mooi, dik haar. Als ik wegdroom voel ik het nog wel eens, mijn lange dikke haar op mijn blote rug. Ik heb nu dunner en bruin geverfd haar. Als ik het niet laat verven ben ik grijs, erg grijs, wittig grijs. Dat wil ik niet, dus ik laat het kleuren. ’s Zomers een beetje lichter (zomervacht) en ´s winters donkerder of rood (wintervacht). Het is ook kort. Dan is het makkelijker volumineus te föhnen.

En die puistjes waren niet fijn, maar als ik ´s morgens nog ongelenst voor de spiegel in badkamer sta controleer ik de nieuwe rimpels. Ik rimpel vreemd en asymmetrisch. Rechts van mijn mond heb ik een verticale rimpel en links van mijn neus een horizontale rimpel (voor de kijkers dan, dus eigenlijk andersom).
Dan heeft de artrose in mijn knieën ook toegeslagen. Ik moet een beetje langzaam opstaan, dan kraakt alles even en verder negeer ik het zoveel mogelijk.

Bukken gaat ook niet zo makkelijk meer. Mijn honden verwachten wel dat ik buk, ik moet ballen gooien. Zij hebben er geen boodschap aan dat hun vrouwmens een beetje out of kraakbeen is.

Wat ik ook erg irritant vind zijn die rare haartjes op je bovenlip en op je kin. Raar, al mijn haar wordt grijs, behalve het haar dat je eigenlijk niet wilt. Op mijn benen en op mijn smoel zitten hele donkere, stugge haren.
Nou,  ik begon aan een opbeurende blog voor de lezers van Stien. Ik wilde eigenlijk vertellen dat er een leven is na de overgang. Ik begon vrolijk en positief. Nu dit verhaal zo spontaan uit mijn toetsenbordje dondert, weet ik niet of ik het leven nog wel de moeite waard vind.

Ik ga nu langzaam opstaan, hark mijn haar over mijn voorhoofd,  ga me boven even scheren, zoek mijn leesbril op en ga Stien haar blogs nog eens lezen en als ik die uitheb begin ik maar aan Plus Magazine.

Want hier is mijn positieve dagsluiting:

De overgang is voorbij en vanaf nu kan alles alleen maar erger worden. Dus vandaag is het zo erg nog niet, toch. Geniet van elke rimpel die er nog niet is, van elke hoofdhaar die er nog wel is.
Ik geniet van dit Interbellum, van deze mooie tijd, laat ik maar zo zeggen:

De mooie periode: Tussen Tampax en Tena