vrijdag 24 juli 2015

Lof en Prei

Het wordt boos weer vanavond en ik ben moe, dus ik heb met Carlie vrij vroeg de laatste ronde gedaan. Het regende een beetje en het was lekker rustig op straat. Op de terugweg kom ik langs De Spin,
Het heeft jaren geduurd voordat ik wist dat het speeltuig van touwen "de spin" heette. Ik loop altijd met de honden op eerbiedige afstand van de spin. Dat is voor kinderen.

Tussen de spin en het pad waar ik loop is een grasstrook. Daar waren twee jongetjes aan het voetballen. Tot zover niets bijzonders, niets waar ik jullie mee zou lastig vallen.

Ware het niet dat ik, terwijl Carlie een snuffelsessie hield, de conversatie tussen de mannetjes opving. Ik denk dat ze een jaar of 7 zijn.

Heel komisch, terwijl ze de bal heen en weer schopten voerden ze het volgende gesprek:

"Mijn neef is jarig vandaag"

"Oh leuk, hoe oud is hij nu?"

"Hij is alweer vier"

"Van harte gefeliciteerd"

"Dank je wel."

Op zich een normaal gesprek, maar tussen twee voetballende jongetjes vond ik dit beleefde gesprek uitermate komisch.

Ik dacht terug aan mijn broertje Hans. toen hij klein was en hele middagen speelde met ons buurjongetje Kees.

Hans en Kees zijn redelijk stoere jongensnamen. Maar Hans en Kees noemde elkaar tijdens het spel altijd Piet. Waarom? Dat was me toen niet duidelijk en zal wel altijd een raadsel blijven.

Op een middag speelden ze een onduidelijk maar gevaarlijk spel.

Kees tegen Hans: "Zeg Piet".

Hans tegen Kees " Ja, Piet?"

Kees tegen Hans: "Ga jij even op de loer staan, Piet"

Hans tegen Kees: "Dat is goed, Piet"

Hans keek om zich heen, pakte een eetkamerstoel, klom erop en zei tevreden: "dan was dit de loer".

Het is natuurlijk jaren geleden, maar altijd als ik die uitdrukking hoor "op de loer staan", zie ik Hans en Kees of eigenlijk Piet en Piet weer voor me en dan denk ik: "dan was dit de loer".

Toen ik vier was zat ik op een zeer christelijk kleuterschooltje, elke dag begon en eindigde met gebed en gezang. Een van de liederen eindigde met de volgende zin: "Tot des heeren lof en prei".

Ik vond het een prachtig lied en zong het de hele dag door. Talloze malen werd ik verbeterd.
Het is tot des heren lof en prijs, Mariannetje.
Ik was een kleuter, maar ik weet nog hoe stom ik die mensen vond.
Lof en Prijs, dat is niets. Lof en Prei lagen naast elkaar bij  onze Groenteman in de 1e Jacob van Campenstraat in de Pijp in Amsterdam.

Grote mensen, ze zijn zo onlogisch.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten