donderdag 10 april 2014

Zonder woorden

Ja, daar ben ik weer,  Supercassie.
Dit is een blog over communicatie en taal. Ik, als intelligente hond, vertel jullie dat jullie taal als communicatiemiddel enorm overschatten.

Neem een voorbeeld aan mij, mijn mensen weten precies wat ik wanneer bedoel zonder dat ik ze ook maar iets hoef toe te blaffen.

Mijn mensen hebben samen en met andere mensen hele gesprekken., En wat schieten jullie, mensen, daar nou helemaal mee op?

Nou, neem van mij aan, geen moer.

Ik doe het als volgt: ik weet precies welk mens ik waarvoor nodig heb. Als ik eten wil of gewoon een snackie moet ik bij mijn vrouwmens zijn. Ik ga voor haar zitten, doe mijn kop een tikkie scheef. Let wel, dat is belangrijk, een tikkie. Het moet namelijk net niet schattig worden, er moet nog wel iets van gezag uit dit gebaar blijken. Dus met mijn kop een tikkie scheef ga ik haar aan zitten staren.
Ze voelt dat ik naar haar kijk en al snel kijkt ze ook naar mij en daarna naar de klok. Als het etenstijd is, staat ze op en zegt ze: "Ach Cassie, wil jij je brokjes? Nou dan ga ik toch jullie brokjes maken".

Is het geen etenstijd, zegt ze: "Oh Cassemannekereltje, wil jij een lekker koekje?". En ze staat op om een koekje voor ons te halen.
Voor ons, Want Carlie lift natuurlijk mee op mijn succes.



Kop een tikkie scheef, maar wel een beetje streng blijven kijken.

Als ik uit wil, moet ik bij mijn manmens zijn. Voor de kleine rondjes hebben wij een duidelijke onderverdeling, de vrouwen en de mannen.

Mijn manmens is niet altijd even punctueel, dus als hij wat later is met de ronde, zet ik mijn voorpoten op zijn stoel. Dat is een duidelijk signaal, vervolgens ga ik op afstand naar hem zitten kijken. Het werkt altijd, hij moppert een beetje, moet dan lachen en gaat vervolgens zijn schoenen aantrekken en pakt mijn riem. Hij moet het maar leren, 3 uur is 3 uur.

Eens in de week gaan wij met ons manmens en nog een ander manmens (met hondje) naar het bos. Dat vinden we leuk. Het andere manmens komt ons precies om 8.40 halen en dan gaan we met zijn allen naar het bos.
Mijn vrouwmens gaat dan niet mee, zij kan dan even lekker stofzuigen en dweilen zonder dat ik hoef te helpen, ze zet dan schoon water voor ons neer en als we terugkomen wacht ze ons op met koffie voor de manmensen en een koekje voor ons.

Ons koekje is zo op, het probleem is dat wij onze brokjes pas krijgen als de visite manmens en zijn hondje weg zijn. Soms zegt mijn vrouwmens: "Wil je nog een kop koffie?".
Ik heb haar een keer zo vuil aangekeken dat ze dat niet meer flikt.

De vreemde manmens mag zijn koffie opdrinken, maar dan moet hij weg. Hij zit me niet in de weg, maar ik wil eten en dus moet die hond de deur uit.

Ik ga, na de koffie, eerst naast mijn vrouwmens zitten. Ze moet lachen en ze zegt dan "Cas heeft honger".
Goed zo, zij heeft het door, vervolgens ga ik voor de visite manmens zitten en ik ga hem aan zitten staren, als hij naar me kijkt, kijk ik nadrukkelijk naar de uitgang.

En ja, het kwartje valt. ":"Moet ik gaan, Casper, dan krijg jij je eten hè?" .
Hij roept zijn hondje en gaat en mijn vrouwmens gaat meteen de keuken in, onze brokjes in de bakken doen.

Zo hoort het, lekker wandelen, dan wil ik eten en daarna ga ik lekker op de bank liggen snurken.

Ze  begrijpen me allemaal,  Supercassie heeft het helemaal voor elkaar, zonder een woord.

Ik zei het al: taal als communicatiemiddel wordt zwaar overschat.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten