dinsdag 8 april 2014

Oma vertelt

Tegelijk met het ontbijt nemen wij ook altijd het nieuws tot ons. Vaak is er in het nieuws iets te zien of te horen dat mij inspireert tot een tragisch, vrolijk of humoristisch verhaal. Zoveel uitbundigheid aan het begin van de dag wordt hier ter plaatse niet op prijs gesteld, dus meestal hou ik me in.

Vanmorgen raakte ik zo geïnspireerd dat ik niet alleen Herman maar jullie allemaal lastig val met een herinnering, ik kon er weer om lachen.

Deze herinnering werd opgeroepen door de premiere van de film "toen was geluk heel gewoon" en de overvaltraining die winkeliers op het moment krijgen.

Lang geleden, toen geluk heel gewoon was, werkte ik bij de Amrobank op het filiaal Haarlemmerplein. Superleuke buurt om in te werken, gezellige joviale klanten en Frits Lambrechts (maar dat is een verhaal apart).

Overvallen waren toen nog niet echt common use, geluk dus wel.

Op een bankfiliaal had je, behalve het gewone volk, procuratiehouders. Meestal waren dat wat stoffige heren met grijze pakken en een superieure houding naar de gewone bankbedienden toe.
Wij hadden er twee, de heer Peereboom en de heer van Vliet.
De heer van Vliet was nog redelijk losjes in de omgang. Hij kwam elke dag op zijn fietsje voorgereden, zette de fiets op slechts een slot (het leven was eenvoudiger toen), pakte zijn zadeldekje, kwam de bank binnen en begaf zich rechtstreeks naar zijn belangrijke procuratiehouderbureau. Meneer van Vliet was kalend en kwam op een dag binnen met een toupetje op. Wij waren gewend om goedemorgen te mompelen maar namen meestal niet de moeite de leidinggevenden ook aan te kijken. Anders dan normaal bleef de heer van Vliet bij ons bureaublokje staan, hij bleef zo lang staan dat we wel op moesten kijken. Vol verwachting stond hij daar, wachtend op een compliment over zijn nieuwe kapsel.
"Ha meneer van Vliet, weet u dat u uw zadeldekkie op uw kop heeft?"  Wij klapten dubbel en de heer van Vliet struinde weg terwijl hij zijn zadeldekkie van zijn kop trok en in de zak van zijn driedelig procuratiepak propte.
Meneer van Vliet was de joligste van de twee, meneer Peereboom was een en al serieuze procuratie.

Op een dag was er bij een ander filiaal een overval. Groot nieuws natuurlijk. Onze procuratiehouders trokken zich terug in een vergaderkamer en kwamen daar samen tot de conclusie dat het personeel weerbaar gemaakt moest worden, zodat we wisten wat te doen bij een overval.

De beste manier om dit te bereiken was volgens de wijze heren een oefening, er moest een overval nagebootst worden. Om het reactievermogen van het baliepersoneel in zijn puurste vorm te kunnen beoordelen werden wij niet van deze dolle plannen op de hoogte gesteld.

De heer Peereboom verliet onder het voorwendsel "even naar de dokter" het bankkantoor.
Meneer van Vliet zat aan zijn bureau te procureren en wij deden ook gewoon waarvoor we ingehuurd waren.

Op een moment dat het niet zo erg druk aan de balie was kwam een man met een voor ons zeer bekend pak aan het kantoor binnenrennen. Hij had een speelgoedpistool in zijn hand en een nylonkous over zijn kop.
Zwaaiend met zijn pistool riep hij: "Dit is een overval".
Wij keken even op en gingen gewoon door waarmee we bezig waren. Een van de collega's vroeg beleefd: "Ach meneer Peereboom, wilt u opzij gaan of een anders een nummertje trekken?".

De heren procuratiehouders zetten in hun rapport aan de hoofdbank dat het personeel van filiaal Haarlemmerplein zeer koelbloedig zou reageren in geval van een bankoverval.

Dit speelde zich af in het jaar dat de film "toen was geluk heel gewoon" begon.

Ik wacht met spanning af wat voor herinneringen het nieuws morgen weer in mij oproept.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten