maandag 30 september 2013

Waar ben ik?

Oriëntatie is het vermogen je relatie vast te stellen tot plaats, tijd of persoon.
De laatste twee leveren weinig problemen op. Ik weet meestal wel hoe laat het is, altijd welk seizoen het is en ook het jaartal waarin we leven kan ik zonder meer noemen.

Je hebt ook oriëntatie tot persoon, volgens mij snap ik dat ook nog wel, ik weet dat Herman mijn man is.

Ik heb alleen grote problemen met mijn relatie tot plaats.

Ik heb al moeite met links en rechts dus als je mij uitlegt hoe ik ergens moet komen ben ik je bij de tweede afslag links al kwijt.

Dankzij internet is een treinreis naar een onbekende bestemming tegenwoordig goed te plannen.
Een aantal jaren geleden was niemand verbaasd als ik onderweg naar Den Haag in Groningen uitstapte.
Tegenwoordig print ik de hele treinreis uit, ik weet precies hoe laat ik aan dien te komen en welke stations we onderweg aandoen. Daarbij wordt meestal elk station omgeroepen en is er een scherm waarop je de route kunt volgen.

Mijn gebrek aan oriëntatievermogen is zo groot dat ik eens de ene collega tegen de andere hoorde zeggen: "Reis je met Marianne? Dan zou ik maar wat eerder weggaan want als zij erbij is verdwaal je altijd."
Raar hè? Zou het besmettelijk zijn?

Ik ging een keer naar een cursus in zo'n typisch cursushotel. Jullie kennen het wel, een draaideur, een balie en een bord met daarop de namen van de zalen. Meestal hebben die zalen nog leuke namen ook, in de geest van Versailles en Rive Gauche.  Bij Reaal College waar ik regelmatig kom voor de Permanente Educatie zijn de zalen vernoemd naar de Waddeneilanden. Als je aan de balie vraagt waar jouw cursus van die dag plaatsvindt word je naar Vlieland of Texel gestuurd.

Maar ik dwaal af en dat is in een blog niet gewenst.
Terug naar het cursushotel. Ik stapte ergens in Driebergen-Zeist of zo uit de trein en had geen idee waar ik heen moest. Gelukkig herkende ik een aantal onbekenden als vakgenoten. Een paar  mannen in blauwe jassen met een gele of roze shawl (het moet winter geweest zijn, anders hadden ze allemaal een Burberry aangehad) en met interessante koffers (initialen naast de sloten) waarin vermoedelijk dezelfde map zat als in mijn plastic tasje van de Albert Heijn of Miss Etam.  Ik huppelde gezellig achter de mannen aan, en ja, ik kwam ter plekke.

Van deze methode heb ik veel plezier gehad, maar je kunt er ook behoorlijk mee de fout in gaan.

Ik moest eens naar een uitvaartdienst in den Haag. de treinreis verliep vlekkeloos, dus ik liep niet in Groningen naar een crematorium te zoeken. Tot zover had ik alle reden tot optimisme.
Op het Stationsplein vouwde ik de routebeschrijving uit. Ik moest naar links. Ik ging naar links. Achteraf bleek dat helemaal fout. Ik moest naar links als ik met mijn gezicht naar het station stond. Na een aantal Hagenaars tot wanhoop gedreven te hebben met mijn eindeloos herhalen van "eerste links, tweede rechts, stukkie rechtdoor"  besloot ik terug te vallen op de cursuslocatiemethode.

Het lot werkte mee, want ik werd gepasseerd door een stemmig gekleed, droevig kijkend, clubje.
Ik was ook stemmig gekleed en mijn stemming was aangepast aan de gelegenheid, dus ik viel absoluut niet uit de toon Toen we met zijn allen in verdrietig stilzwijgen bij een oversteekplaats moesten wachten, knikten ze me zelfs toe. Uiteraard knikte ik terug en we vervolgden de weg, verenigd in ons verdriet.
Mijn vertrouwen in een goede afloop was zo groot dat ik meer op de mooie omgeving dan op de route lette.

Bij aankomst gingen we met zijn allen een draaideur door en een van mijn nieuwe vrienden nam mijn jas aan, Ik volgde ze een zaal in waar iedereen iedereen begon te kussen.
Ik vond het wat raar om onbekenden te kussen, alleen maar omdat je dezelfde overledene hebt gekend, maar ik ben van het aanpassen dus ik kuste vrolijk mee.

We werden verzocht te gaan zitten en we begonnen met een voorstel ronde. Nu werd ik toch wat wantrouwig.  Een voorstelronde is normaal als je in Vlieland of Texel zit, maar dan krijg je ook een kartonnetje en een viltstift zodat de docent niet elke keer hoeft te vragen hoe je heet.
We kregen geen kartonnetje en viltstift en die chagrijnen begonnen allemaal een heel verhaal over hun functie en waarom ze zo vereerd waren dat ze de bijeenkomst mochten bijwonen.

Nu wist ik het zeker, ik zat verkeerd. Ik stak voorzichtig mijn vinger op en vroeg of iemand wist waar de bewuste kerk was.
Ik had meteen de volle aandacht van het volledige gezelschap. Het gezelschap bestond uit een zooi politici, vanuit het hele land naar Den Haag gereisd voor een vergadering in Hotel Des Indes.

Ik was inmiddels behoorlijk laat voor de uitvaartdienst, een politicus legde uit waar ik heen moest (gelukkig alleen maar rechtdoor) en een andere politicus gaf me mijn jas terug en ik stond gillend van het lachen weer op de Hofstadse straat. Gelukkig was de kerk vlakbij, ik was net op tijd en voor de kerkdeur zette ik mijn stemmige gezicht weer op. De eerste de beste man die ik de kerk tegenkwam gaf me een bloem en begon me te kussen. Nee ik zat niet weer verkeerd, de kussende man was mijn broer.

Het zal nooit wat worden, mijn relatie met plaats.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten