woensdag 7 augustus 2013

Piekersmurf

Was ik klein en blauw geweest, ik was de piekersmurf.



Door levenservaring hoor je gelouterd te worden, wat dat ook mag zijn. Ik heb het even opgezocht in de digitale encyclopedie, als je gelouterd bent ben je moreel beter geworden door een ervaring.

Met bepaalde dingen leer je leven als je ouder wordt, door bepaalde ervaringen leer je relativeren. Je oordeelt wat minder snel over anderen. Misschien zijn dat moreel gezien verbeteringen.

Ik heb een vervelende eigenschap die ik nooit heb kunnen afleren, vooral als ik moe of gestrest ben heb ik er last van. Ik ben namelijk een wandelende zorgenzoekmachine. Een soort google op piekergebied. 
Er zijn periodes dat ik niet zonder lijk te kunnen, heb ik de ene zorg opgelost en denk ik even opgelucht achterover te kunnen leunen dient de volgende zorg zich aan.
Denk nou niet dat mijn leven een en al ellende is, het zijn lang niet allemaal grote zorgen. Er zijn ook onbenulligheden waar ik over pieker.


Mijn collega piekeraars


In de zorgelijke tijden ben ik een "wat als" type. Bijvoorbeeld wat als dat rare plekje op mijn neus huidkanker is of wat als ik die vlek niet uit mijn witte broek krijg of wat als ik met Casper loop en ik kom die gevaarlijke reu tegen. Dat is maar een greep uit mijn piekermomenten de afgelopen tijd.

Het vlekje op mijn neus stelt niets voor, is uit mijn witte broek en ik ben die enge reu niet tegengekomen.

De ervaring heeft mij geleerd dat als zich echt een ramp voltrekt ik prima in staat ben die het hoofd te bieden. Ik heb al heel wat stormen, ziektes en operaties overwonnen. Ik heb een echtscheiding overleefd en ik heb jaren geleden een dreigend faillissement weten af te wenden.
Er zijn tijden dat ik mijn zorghoofd onder controle heb, maar er zijn ook tijden dat mijn zorghoofd mij in de greep houdt. Gek word ik ervan.

Op dit moment verzorg ik de katten en de planten van vakantievierende vrienden. Ze zijn lief die katten, ik word elke dag met verheugd gemiauw ontvangen. De katten mogen niet in de woonkamer en niet naar buiten. Aangezien behalve planten in de woonkamer ook een aquarium staat met hongerende vissen moet ik elke dag wel even de woonkamer in. Ik geef eerst de katten eten en glip dan de woonkamer in. Als ik mijn taakjes in de woonkamer heb verricht staat het poezenvolkje me in de hal op te wachten met het vaste voornemen de kamer in te komen. Als ik dat gevaar, gooiend met speelgoedmuizen, heb afgewend kan ik eigenlijk gaan. Ik draai de buitendeur achter mij op alle benodigde sloten en stap op mijn fiets. Aan het einde van de straat denk ik : "zijn die katten wel binnen"?
Als ik met Herman ben en hij bezweert mij dat a. de katten binnen zijn b. de deur van de woonkamer dicht is en c. de buitendeur op slot is, durf ik het wel aan. Maar als ik alleen ben ga ik terug. Ik doe de buitendeur van de sloten en op een klein kiertje, ik wurm me naar binnen en word wederom met blij gemiauw ontvangen. Ze zitten binnen, natuurlijk zitten ze binnen en is de woonkamer op slot. Het muizengooiend afscheidsritueel wordt nogmaals opgevoerd en dan kan ik naar huis. Als ik niet terugga laat de vraag of de katten binnen zitten me niet los tot de volgende voerbeurt.

Waarom twijfel ik dan? Ik weet het niet. Waarom ben ik na 1 controle er niet van overtuigd dat het gas thuis uit is, waarom moet ik dat met alle geweld 6 keer controleren. Ik word gek van mezelf. En Herman wordt gek van mij.

Veel van mijn angsten en zorgen zijn irreƫel. Als het leven mij iets geleerd heeft is het wel dat dingen toch vaak anders lopen dan je denkt.

Misschien heeft iemand van jullie een idee wat ik er aan kan doen. Zou een therapie nog baten? En wordt dat vergoed?

Wat ik mezelf ook vertel ik kom er niet af. In periodes van vermoeidheid en stress ben ik een zorgenaddict.
Ik weet dat ik moet relativeren. Want zoals een tante me jaren geleden ooit zei : Ach Mariannetje alles is maar betrekkelijk. Ze kon de r en de l niet zeggen dus het klonk als: Ach Mawjannetje awwes is maaw betwekkewijk. Ze heette nog tante Wietje ook. Als ik daar aan denk, moet ik toch weer lachen ondanks alle rampen die mij in mijn gedachten bedreigen.

En zoals wijlen mijn vader zaliger altijd zei: een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest en nimmer op komt dagen.

Hij heeft gelijk, maar in mijn piekersmurfperiodes kan ik niet wewativewen. Ik zei het al : ik ben de piekersmurf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten